Gedrag
Naast hun eetgedrag hebben wisenten ook nog op andere manieren invloed op hun omgeving. Wisenten nemen graag een zandbad en maken hiervoor flinke open zandige plekken. Lokaal krijgt de wind hierdoor weer vat op het vastgelegde duinzand. Wisenten helpen zo de broodnodige duindynamiek een handje. Wordt zo’n plek een tijd lang niet meer gebruikt, dan krijgen pionierplanten, zandhagedissen en tal van insecten een kans. Bijvoorbeeld graafwespen en zandbijen, die kale zandige plekken nodig hebben om hun holletje in uit te graven. Of zandloopkevers die op het kale zand jacht maken op andere insecten.
Omdat wisenten vaak een zandbad nemen en ook graag op kaal zand rusten en herkauwen, zijn deze plekken met elkaar verbonden door een uitgebreid netwerk van wissels. Door het korte gras of kale zand op de wissels, zijn deze voor loopkevers en hagedissen een soort snelweg van de ene geschikte plek naar de andere. Randen van wissels en zandbaden zijn ook geschikte groeiplekken voor pionierplanten, zoals driedistel en veldhondstong. En als je zaden dan ook nog gemakkelijk aan de vacht van een langslopende wisent blijven plakken, dan krijg je als plant ook nog een gratis ritje naar de volgende geschikte groeiplek.
Sommige grote bomen worden gebruikt om de vacht te schuren of als een markering in gesloten boslandschap. Door veelvuldig schuren kan de boom zijn bast verliezen en sterven. Als schuur- en markeerboom is hij dan nog een tijdje bruikbaar, maar uiteindelijk rot de stam onderaan door en moeten ze een andere boom gebruiken. Een open plek is het gevolg en een tijd lang profiteren planten op de bosbodem hier van.