Wisent, rund en paard begrazen samen Kraansvlak
Deze zomer is een familiegroep Schotse hooglanders toegevoegd aan het al door wisenten en konikpaarden begraasde duingebied Kraansvlak, onderdeel van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. ARK Natuurontwikkeling, PWN en Ekogrön onderzoeken hoe deze soorten grote grazers elkaar aanvullen of beconcurreren als het gaat om hun graasgedrag en gebruik van hetzelfde leefgebied. Daarbij is ook de vraag of de wisenten en Schotse hooglanders hun terreingebruik en vraatgedrag aanpassen en hoe hun onderlinge interactie is.
Oorspronkelijk kwamen in West-Europa tienduizenden plant- en diersoorten voor. Die variatie was voor een groot deel te danken aan begrazing door grote planteneters als herten, paarden, wisenten, runderen en hun voorlopers. Deze natuurlijke begrazing droeg bij aan de grote variatie in landschappen: graslanden, ruigtes, struwelen, bossen en alle overgangen daartussen. In het Kraansvlak worden de effecten van de verschillende manieren van vraat door meerdere soorten grote grazers onderzocht. In vroeger tijden deelden deze grazers immers ook hun leefgebied, samen met andere herbivoren zoals konijnen en reeën.
Grote grazers samen onderzocht
Met de terugkeer van de drie soorten grote grazers in één leefgebied wordt gewerkt aan een completer ecosysteem in het Kraansvlak. Dit duingebied is het eerste in Europa waar de drie typen grazers in één gezamenlijk gebied voorkomen en waar bovendien het effect van de gezamenlijke begrazing onderzocht wordt. Naast wisenten, konikpaarden en Schotse hooglanders, leven hier ook damherten en reeën. De verschillende grazers zijn elkaar inmiddels al verschillende keren tegengekomen in het gebied. Ook de ervaringen die hierbij worden opgedaan, maken deel uit van de monitoring en het onderzoek. De wisenten vallen onder beheer van ARK, de runderen en paarden worden beheerd door Ekogrön, specialist op begrazingsgebied en partner in het project.
Sinds de komst van de wisenten in 2007, gevolgd door de koniks in 2009, wordt hun graasgedrag en gebruik in het Kraansvlak intensief gemonitord. Ook het gedrag van Schotse hooglanders in een nabijgelegen duingebied is onderzocht. De vraag is nu of en hoe het gedrag van de al eerder in de terrein aanwezige grazers met de komst van de runderen wordt beïnvloed en of deze hun gedrag aanpassen. Ervaringen die in het Kraansvlak worden opgedaan, zullen ook interessant zijn voor nationale en internationale beheerders. De uitkomst van deze gegevens zullen worden gedeeld.
Begrazing
Duizenden planten- en diersoorten zijn direct of indirect afhankelijk van grote grazers en met de natuurlijke begrazing mee geëvolueerd. Zij hebben zich aangepast aan de begrazingspatronen van de grazers, hun mest, of de grazers zelf (roofdieren, parasieten). Zo hebben ze hun natuurlijke plek in het landschap veroverd. Bij grazers is er meestal sprake van facilitatie: het graasgedrag van de ene soort pakt gunstig uit voor de andere. De ene soort schept omstandigheden die de andere juist nodig heeft. Zo kunnen runderen - die gras met hun tong afrukken - de weg banen voor paarden die korter eiwitrijker gras afbijten. Paarden effenen op hun beurt weer het pad voor andere dieren.